PADEL, niet te verwarren met een (kano) peddel, is een combinantie tussen tennis & squash en vind zijn oorsprong in Zuid-Amerika. Inmiddels is het via Spanje enorm populair aan het raken in Europa en dit is niet voor niets! Het is een uiterst verslavend spelletje, dus weet waar je aan begint!
Je speelt padel hoofdzakelijk 2 versus 2 (dubbelvorm). De padelbaan is een verkort tennisveld en omgeven door glas-en hekwanden. Het gebruik van deze wanden geeft het spel een extra dimensie. Een padelracket is kleiner dan een tennisracket en heeft geen snaren.
De spelregels van padel lijken erg op die van tennis. De bal moet over het net worden geslagen, maar mag niet rechtstreeks op één van de wanden komen. Opslaan doe je onderhands waarbij de bal eerst moet stuiteren achter de servicelijn voordat je serveert. Een groot verschil is dat je de bal na de stuit tegen de glaswand mag laten komen en hem dan pas terug hoeft te slaan. Dit mag ook weer via de muur en levert vaak verassende rally's op. Voor het overige zijn de spelregels en puntentelling hetzelfde als bij tennis.
De compacte baan, het onderhands serveren en het gebruik van de wanden maken padel een dynamische sport waarbij uithoudingsvermogen en snelheid minder van belang zijn. Hierdoor is padel erg toegankelijk en vergt het vooral veel tactische vaarwaardigheden.